Honden zijn roedeldieren ze zijn van jongs af aan afhankelijk van de hoogste in de rangorde. De hond respecteert en reageert op de roedelleider. De baas is de roedelleider. Dat betekent dat de baas zich ook moet gaan gedragen als een roedelleider. Dit betekent bijvoorbeeld dat de baas moet gaan werken aan gehoorzaamheidstraining omdat daarmee het gedrag van de hond, namelijk dat hij de roedelleider wil gehoorzamen, wordt versterkt. Honden letten dus heel erg op hun baasje. (Fogle, 1995)

Het moeilijkste van het trainen van een hond is dat het ook met uzelf te maken heeft. U moet samenwerken met uw hond. Als u niets van uw hond verwacht, zal hij niet presteren. Hij beoordeeld u ieder moment van de dag. Dat is logisch, want zijn voorbestaan hangt af van zijn omgeving. Een hond is heel gevoelig voor angst en twijfel.  Al verstopt u deze emoties nog zo goed, u krijgt ze van de hond terug. Hij houd u als het ware een spiegel voor, zijn gedrag is uw gedrag. (Gaus, 2013)